Verdere geschiedenis

Bouw van het huidige oksaal na 1897

Over de bouw van het huidige oksaal, ter vervanging van het houten oksaal uit 1845, zijn geen archivalische gegevens beschikbaar. De zorgvuldig bijgehouden rekeningen tot het jaar 1897 maken hiervan geen melding. Het huidige oksaal werd dus gebouwd na 1897.

Het nieuwe oksaal was veel hoger. De wenteltrap langs de voormalige missiehoek was niet hoog genoeg en werd afgebroken. De nieuwe trap met toegang tot het oksaal vertrok onder het oksaal, zoals de Perenaren die toegang vanaf het begin van de 20ste eeuw gekend hebben.

 

Nefaste gevolgen voor het orgel

De vloer van het nieuwe oksaal lag helaas zó hoog dat het Clerinx-orgel niet meer zijn plaats kon krijgen onder de gotische boog van de torenmuur. Het orgel kreeg dus een nieuwe plaats achter de gotische boog. Het rugpositief dat in de balustrade stond werd achter het orgel geplaatst en bleef bespeelbaar vanaf het tweede klavier. Het is niet bekend wie deze werken uitvoerde.

 

Orgel Peer na 1897

Het orgel stond noodgedwongen achter de gotische boog

 

Grootse plannen van deken Vanden Hove (1912-1915)

Deken Vanden Hove was in juli 1914 de mening toegedaan dat het orgel versleten was en om zo te zeggen niet meer te herstellen, tenzij met grote onkosten. De deken zag het groots. Hij was niet gesteld op het nog schaarse barokke en classicistische meubilair. Hij vond dat de orgelkast, sinds het verbouwen en vergroten van de kerk in 1895-1896, geheel niet paste bij het interieur van de kerk.

Hij wenste dan ook een volledig nieuw orgel en drie nieuwe biechtstoelen. Het nieuwe orgel zou bestaan uit twee delen, links en rechts van de gotische boog, zodat het licht langs het grote torenvenster tot voor op het oksaal zou binnenvallen.

 

De plannen van deken Vanden Hove werden niet uitgevoerd

Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog redde het Clerinx-orgel en de laatste overgebleven barokke meubelen van de Sint-Trudokerk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had men dringender zorgen dan het uitvoeren van deze stoutmoedige plannen. Daarenboven stierf deken Vanden Hove reeds in 1915.

Uit zijn testament bleek dat hij aan de kerkfabriek een legaat overmaakte waarin onder meer 20.000 fr. was voorzien voor de betaling van erfenisrechten, de bouw van een nieuw orgel en het aanschaffen van drie nieuwe biechtstoelen.

 

Grote herstelling door Frans Vos in 1934

In maart 1934 levert Frans Vos uit Zichem de eerste elektrische motor voor het orgel wegens het overlijden van de orgelblazer. Tegelijk bouwde hij rond het rugpositief -dat nu achter het orgel stond- een zwelkast. De fourniture van het rugpositief werd vervangen door een voix céleste ten behoeve van de zangbegeleiding.

Verder plaatste hij een tremulant en een stotenbreker op het windkanaal naar het positief en verving hij het bestaande pedaalklavier door een nieuw met dertig toetsen volgens de Mechelse normen. Het pijpwerk werd gekuist en de rugwandpanelen van de hoofdkast werden door gaas vervangen om de klank van het positief beter te laten doorstromen. De kostprijs bedroeg 10.425 fr. Voor de betaling gebruikte men een gedeelte van het legaat van deken Vanden Hove.

 

Herstel en ombouw van het orgel door Emile Verschueren in 1967

In 1967 voerde Emile Verschueren uit Tongeren onder meer de volgende werken uit: kuisen en uitblutsen van de pijpen, kuisen en opnieuw grafiteren van de windladen, plaatsen van nieuw leder op de ventielen, herstellen van de toetstractuur, vernieuwing van het vilt, beleg met kunststof van de manuaaltoetsen, beleg van de pedaaltoetsen met nieuwe eiken bovenstukken, reinigen van de blaasbalg en de windkanalen, verlaging van de winddruk,
egalisatie en stemming, vervangen van het register voix céleste door een cimbel.

 

er voor het vervolg